In het kader van Diversity Day deelt onze docent Steph zijn verhaal. Naast dat hij SLB’er is, lesgeeft in rekenen, Burgerschap en kartrekker in LOB-ontwikkeling is, geeft hij binnen Noorderpoort ook workshops over zijn transitie en training op het gebied van studenten en inclusie in de 21e eeuw.
‘Sinds 2019 ben ik docent bij Verpleegkunde. Het is ontzettend leuk om hier les te geven! De studenten zijn open minded en zien de wereld als een groot zorgobject. Ze zijn empathisch, nieuwsgierig. Het zijn boevige studenten, maar wel binnen de grenzen.’
Doei Stephanie, hallo Steph!
In de afgelopen vier jaar is er veel veranderd in het leven van Steph. Hij stond namelijk eerst voor de klas als Stephanie. ‘De studenten die ik in de eerste twee jaar bij Noorderpoort heb ontmoet hebben mij leren kennen met mijn geboortenaam en geslacht. Toen ik in transitie ging, heb ik als eerste mijn SLB-klas meegenomen in het proces. Dat was ongeveer halverwege het schooljaar. Ik kan niet echt terughalen of ik zenuwachtig was. Ik vond het vooral heel leuk. De reactie was zo fijn, dat ik wist dat het bij de rest van de klassen ook helemaal goed zou komen. Pas aan het einde van het jaar heb ik besloten dat ik mezelf anders wilde noemen. De periode daarvoor had ik al wel gevraagd om me gewoon bij mijn naam te noemen, in plaats van mevrouw. Het schooljaar daarna ben ik gestart als meneer.’
Naast de studenten, zijn er natuurlijk ook nog collega’s waar Steph mee samenwerkt. Tijdens een teamdag neemt hij ze mee in het proces en vertelt hij over zijn inschrijving bij de genderpoli. ‘Ik heb een taart meegenomen met de regenboogvlag. Daar stond op: ‘Doei Stephanie, hallo Steph!’. Die taart was om het te vieren, om ze te bedanken voor alle steun. Mijn team is altijd heel warm en liefdevol geweest, en ze doen allemaal hun best om me goed aan te spreken met de juiste pronouns. Ik word nog wel eens zij of haar genoemd, en dat is ook niet gek. Zoiets heeft gewoon tijd nodig.’
Waar moet ik informatie vandaan halen?
‘De studenten zijn supernieuwsgierig en stellen allemaal vragen. Dat vind ik mooi, want dan kan ik vertellen vanuit mijn eigen ervaring. Online wordt er wisselend gereageerd op mensen die vragen hebben. Ik vind dat het gesprek over onderwerpen als diversiteit en inclusie door social media soms moeilijker wordt gemaakt, en ontoegankelijk. Ik kijk zelf altijd liever naar de intentie van de vraag. Dat moet je denk ik als docent sowieso altijd doen, anders ga je het niet redden. In de biologieboeken staat uitgebreid beschreven hoe het allemaal werkt als je cisgender bent, en verder niet. Wil je dan op zoek naar meer informatie als je je bijvoorbeeld niet thuis voelt in het lichaam waarin je geboren bent, dan kun je niet veel anders dan op internet speuren. Waar je je vervolgens een weg moet banen door veel desinformatie en boosheid. Daarom zijn persoonlijke verhalen en voorlichtingen heel belangrijk.’
De grootste verschillen
‘In januari ben ik gestart met testosteron, en ik was echt verbaasd hoeveel verschil dat in mijn hoofd maakte. Het voelde alsof ik thuiskwam, al binnen een half uur. Mijn hele brein is anders gaan werken. Pas tijdens de hormoonbehandelingen merk je natuurlijk hoe het écht is om het andere gender te ‘zijn’ qua lichamelijke processen. Dat heeft zoveel duidelijkheid gegeven. Een heel fijn gevoel na 30 jaar als vrouw op deze planeet te hebben rondgelopen!’
‘Natuurlijk verandert er aan de binnen- en buitenkant heel veel, maar ook nog verder daarbuiten. Mijn vrouw en ik zijn nu bijvoorbeeld ineens een heterostel, in plaats van lesbisch. Dat geeft ons zo’n andere toekomst. Daar ben ik veel mee bezig. Nu moeten we nog altijd nadenken over waar we op vakantie gaan, maar als ik wat verder in mijn transitie ben ga ik zowel van binnen als van buiten door het leven als witte heteroman. Daar wordt het leven wel makkelijker van. Dit is ook nog een onderwerp waarin veel moet veranderen, maar voor nu gebruik ik het in mijn voordeel. Ook als het gaat om emancipatie, discriminatie en racisme’.
Ook voor de klas staan is anders geworden, ondanks dat Steph nog precies dezelfde baan heeft. ‘Ik sta nu vooral meer als mezelf voor de klas, en dat geeft veel rust. Maar dat ik als mezelf voor de klas sta, betekent dus: als man. Dat brengt weer andere zorgen met zich mee. Ik moet er goed over nadenken hoe ik me als mannelijk docent verhoud in een klas vol vrouwelijke studenten, terwijl ik daar voorheen niet mee bezig was. Daar kan ik gelukkig goed met mijn mannelijke collega’s over praten. En zo blijf ik steeds dingen ontdekken en onderzoeken, dat hoort er allemaal bij.’